Buisjes

enkele buisjes zijn voldoende om aan te experimenteren te gaan , leuk in deze dagen .

de basis : buisjes zijn belicht met drie kleuren

de opstelling laat ik aan uw fantasie over , ik heb ze gegroepeerd.

intersant is deze driepuntsverlichting om de buisjes met drie kleuren te verlichten.

De rest is werken photoshop . door middel van diverse lagen bewerken

beoordeel je eigen foto

Kunstcritici hebben zes ‘criteria van voortreffelijkheid’ vastgesteld waarmee je foto’s kunt beoordelen. Hoe pas je die zes schalen toe op je eigen foto’s?

Het hele model toepassen op je eigen recente opnames zal onwennig zijn. Gebruik het daarom eerst eens voor foto’s van anderen. Oefen bijvoorbeeld met boeken van bekende fotografen of uitgevers. Zoek sterke foto’s uit en loop per beeld alle schalen langs. Omdat deze foto’s al een selectieproces hebben doorgemaakt, scoren ze waarschijnlijk goed op meerdere punten. Probeer te achterhalen welke dat zijn en noteer het. Raak je hierin geoefend, stap dan pas over op je eigen creaties.

Op een zeker moment zul je de grote lijnen gaan herkennen. Om een voorbeeld te geven: maak je bijvoorbeeld alleen maar macrofoto’s van insecten, dan kun je je favoriete beeld toch al snel op alle schalen wegen. Terwijl je al redelijk tevreden kunt zijn als je op minimaal één schaal goed presteert.

Een goede macrofoto komt tot leven door de massa van het beestje (schaal 1). Dat beestje móét natuurlijk haarscherp en gedetailleerd in beeld worden gebracht, het komt daardoor tot leven en wordt tastbaar (2). Je verrast de kijker met iets boeiends wat hij normaal niet ziet (3). Als macrofotograaf toon je op een zwaar uitvergrote manier een deel van het geheel, een universum zo groot als een luciferdoosje. Hopelijk heb je daarbij een rustige compositie gemaakt van het diertje tegen een natuurlijke achtergrond, zonder afleidende elementen (4). Met één voorbeeld laat je zo zien dat de wereld vol zit met dit soort bijzondere diertjes (5).

De grootste uitdaging ligt, zoals bij elke foto, in schaal 6: is de foto origineel? Sommige critici zijn van mening dat macrofotografie uitgerekend een voorbeeld is van ‘één keer is genoeg’. Natuurlijk gaat het erom dat je als fotograaf zelf op ontdekkingsreis gaat en dat het leerzaam is voor je techniek: laten we dat niet vergeten. Maar ben je van plan je beelden te etaleren, dan zou het erg sterk zijn wanneer je iets wezenlijks anders toont dan wat miljoenen andere fotografen al hebben gedaan. 

Focus op je kennis

Veel zal afhangen van de vraag of je een eigen, originele foto hebt gemaakt. Hier gaan we nog even dieper op in. Omdat in de fotografie tegenwoordig iedereen dezelfde uitstekende apparatuur kan gebruiken, wordt jouw visie als fotograaf het onderscheidende aspect van je creaties. De ogen, vingers en pols van een schilder zijn uniek en bepalen het schilderen in grote mate. Dat gaat veel minder op voor de handen van de fotograaf rond de lens en de ontspanknop.

Wel cruciaal zijn jouw visuele en intellectuele ‘uitrusting’. Een camera heeft (nog) geen ingebouwd selectiemechanisme  om op het juiste moment een foto te maken, en hij beweegt ook nog niet automatisch naar een goed standpunt. Dus het besluit om af te drukken is creatief je belangrijkste handeling.

Die vaak in een oogwenk gemaakte keuze is gebaseerd op een lange leerperiode. Het is belangrijk dat je na verloop van tijd gaat aanvoelen wat interessant is, en dat je steeds beter herkent wat een beeld waardevol maakt om te zien. Dat doe je door beelden goed te blijven beoordelen op wát ze nou sterk maakt. Een fotograaf die voortdurend goede beelden aflevert heeft meer dan steeds geluk. Hij is duidelijk naar iets op zoek. Goede beelden zijn een bewijs van focus van je kennis, naast je technische vaardigheid.

?Meer dan een patroon alleen: de fotograaf toont een opvallende menselijke creatie in een treinstation. De vormen hebben volume en de zwart-witgradaties scheppen diepte. (Thomas Munsters, Dancin’ On The Ceilin’)

Zoeken naar bewijs

Kort gezegd, jij moet iets te vertellen hebben, een idee overdragen, en je moet daarbij een wijsheid tonen die anders is dan die van anderen. Het komt er dus op aan dat je de werkelijkheid steeds beter leert inkaderen, letterlijk en figuurlijk, vanuit je kennis over wat beelden interessant maakt. Liefst is dat je eigen werkelijkheid.

Vergeet ook niet dat je een verantwoordelijkheid hebt als fotograaf. In ons tijdperk van selfies en miljoenen digitale camera’s heb je een belangrijke taak om het beste te maken van je beelden. Jij zet de tijd stil en bepaalt wat de kijker moet zien. Dus dat moet dan ook wel goed zijn.

Het klopt dat de meeste foto’s in een fractie van een seconde worden beoordeeld, soms meer met de buik dan met het oog. Maar voor een goede beoordeling van een beeld heb je inzicht in technieken nodig, plus een brede kennis van de kunstvorm. Het is handig als je die als fotograaf zelf ook ontwikkelt, door te blijven zoeken naar een soort esthetisch bewijs. Je leert dan steeds beter je eigen beelden te beoordelen.


beoordelen van een foto

Om vast te stellen wat een geweldige foto onderscheidt van een goed exemplaar hebben kunstcritici zes ‘criteria van voortreffelijkheid’ vastgesteld. Die worden ook de zes continua genoemd, oftewel de zes schalen. Deze schalen lopen van minimale kwaliteit (laag) naar maximale kwaliteit (hoog). Bijhorende getallen of rapportcijfers zijn er niet. Immers, meer dan een letterlijk meetmiddel zijn deze continua omschrijvingen van kwaliteitsfactoren van een fotografisch beeld. Als fotograaf kun je er heel concrete vragen uit afleiden voor de beoordeling van je eigen beeld. Enkele voorbeeldvragen hebben we al voor je bedacht en geformuleerd onder aan de beschrijving van elke schaal. Maar je kunt de schalen ook zelf interpreteren en er je eigen vragen bij bedenken.

De zes schalen zijn: (1) van oppervlakkig naar diep, (2) van optisch naar  tastbaar, (3) van patroon naar idee, (4) van deel naar geheel, (5) van opmerkelijk naar universeel en (6) van registratie naar origineel. We hebben deze schalen voor dit verhaal licht aangepast geformuleerd, omdat we ze van toepassing willen maken op de moderne fotograaf die behoefte heeft aan concrete tips.

De eerste twee schalen benadrukken nog de technische kwaliteit van een beeld. Vanaf schaal drie komt je creativiteit aan bod. Scoor je hoog op een van deze schalen, dan mag je al concluderen dat je een interessant beeld hebt gemaakt. Hoe meer schalen je beheerst, hoe beter. Presteert je beeld op alle zes fronten goed, dan heb je een meesterwerk afgeleverd!

Let wel, de schalen zijn misschien niet voor elk fotografiegenre even makkelijk te gebruiken. Maar je kunt er meestal voldoende in lezen, zelfs als je alleen maar abstracte beelden maakt. Het zijn de afgeleide vragen die belangrijk zijn om je beeldkwaliteit te bepalen.

(1) Van oppervlakkig naar diep

Het gaat hier niet om scherptediepte maar om iets heel anders: het volume van de vormen in je beeld. Hebben de vormen geen volume, dan voelt je beeld oppervlakkig, dun of licht aan. Meestal spreken we dan van een ‘platte foto’. Vormen en objecten in je beeld moeten massa of gewicht hebben, dat geeft een fotografisch beeld diepte. En diepte is wat een mens altijd verwacht te zien – door onze twee ogen die ons dieptezicht geven.

Met andere woorden, als fotograaf moet je in staat zijn om driedimensionale volumes te scheppen. Dat kan ook worden bereikt met verschillende lichtgradaties. Iets van deze dieptekwaliteit behoort in elke foto te zitten, of het nu gaat om een studioportret, een landschapsbeeld of een sportfoto.

De vragen die je jezelf stelt: Heeft mijn foto genoeg dieptewerking? Heb ik bijvoorbeeld een origineel standpunt gekozen, of zonder nadenken vanuit ooghoogte gefotografeerd? Zit er perspectief in mijn beeld? Toon ik vormen met volume of massa?

De eerste schaal van beoordeling vereist dat elke foto vormen en diepte heeft. Paard en berijder worden ‘bevroren’ tegen de verre achtergrond, waardoor een driedimensionaal gevoel van ruimte ontstaat. Het dier is ook tastbaar dankzij voldoende detail (schaal 2). (Foto: Johan Van Mensel)

(2) Van optisch naar tastbaar

Met fotografie verbeeld je de werkelijkheid vanuit een visueel standpunt. De realiteit breng je over met de ‘voelbaarheid’ van materie of vormen. Dat doe je in principe met detail en lichtgradaties. Een schilder heeft het voordeel dat hij met een kwast tot in de perfectie lichten en schaduwen kan toevoegen. Dat kan je met Photoshop ook allang, maar dan moet er wel voldoende optisch detail in je originele beeld zitten. Daarom is een goede fotograaf altijd op zoek naar de optimale balans tussen licht en donker, om zo de visuele feiten en textuur in het beeld te bewaren.

Te veel detail toevoegen, bijvoorbeeld met high dynamic range (HDR), is gevaarlijk. Te sterke manipulatie maakt het beeld artificieel, non-fotografisch. Een goede foto voelt toch als het product van het zien. Met andere woorden, de voelbaarheid van een beeld moet van oorsprong fotografisch zijn. Kijkers knappen snel af op onnatuurlijke effecten.

Vragen aan jezelf: Heeft mijn beeld overal voldoende detail en zit er een spel van licht en donker in? En heb ik het onderwerp daarmee realistisch overgebracht en praktisch voelbaar gemaakt?

(3) Van patroon naar idee

Een foto die helemaal is gewijd aan een puur patroon is een alledaagse prestatie voor een camera. Simpelweg patronen vastleggen, of beter gezegd alleen techniek etaleren, wordt al snel fotografische kitsch. Willen beelden onze aandacht behouden, dan moeten ze iets betekenen. Anders kijken we slechts naar een leeg ornament, dat we snel weer vergeten.

Blijf dus altijd op zoek naar een betekenis of een nieuw idee. Patronen in bijvoorbeeld de natuur of industrie zijn esthetisch interessant wanneer de fotograaf natuurlijke processen ontdekt en toont, of het ingrijpen van de mens daarin. Of als hij zelf een compositie schept van motieven die hij aantreft.

Vragen aan jezelf: Toon ik meer dan techniek? Misschien probeer ik alleen aan verwachtingen te voldoen, maar ontbreekt het aan een eigen idee? En: zit er een lijnen- of kleurenspel in mijn beeld waar de toeschouwer naar kan blijven kijken? 

(4) Van deel naar geheel

Met een camera vang je slechts een fragment, maar toon je liefst iets veel groters. Je selecteert een deel, iets onvolledigs, maar doet dat zodanig dat de kijker gelooft dat wat hij ziet een afgewerkt geheel is. Goede fotografen selecteren het belangrijke kenmerk van een onderwerp, en kaderen dat onderwerp zo in dat het deel uitmaakt van een apart universum, dat je als het ware ook ziet. Het essentiële detail kiezen is daarbij natuurlijk cruciaal. Belangrijk is dat de kijker de totaliteit van een situatie voelt wanneer hij slechts een deel ziet. Daarbij geldt ook voor de fotograaf dat hij de kunst van het weglaten goed moet beheren.

Vragen: Toon ik het wezenlijke en niet meer dan dat? Zitten er geen storende, afleidende elementen of nutteloze vlakken op mijn beeld? Heeft alles wat ik toon zijn functie? Heb ik uiteindelijk een goede compositie gemaakt? Staan de verschillende motieven in mijn foto in balans tot elkaar en heb ik geen essentiële onderdelen afgekapt? Tip: probeer je foto eens in hoofdlijnen na te tekenen. Is het dan nog steeds een evenwichtig geheel?

Hier wordt creatief een geheel gesuggereerd door een zeer selectief deel in te kaderen (schaal 4). De kijker ziet een wielerwedstrijd en een rustig rijdend peloton. Binnen de strakke inkadering – die goed is uitgevoerd zónder dat er slachtoffers vallen of onbalans ontstaat –  wordt nogmaals een deel getoond: de schoenen en de benen. Zo wordt met een heel beperkte weergave veel verteld over de wielrenner. (Foto: Walter Schaerlaeckens)

(5) Van opmerkelijk naar universeel

Met een camera heb je relatief eenvoudig toegang tot het exotische en eigenzinnige. Daarmee voed je de nieuwsgierigheid naar bijvoorbeeld vreemde mensen of bizarre handelingen. Maar je moet meer doen dan groteske zaken vastleggen, het mag niet pervers worden. Blijf altijd op zoek naar de positieve, universele kwaliteiten in mensen wanneer zij lijden, buitengesloten of lelijk zijn.

Deze schaal is vooral relevant voor fotojournalistiek of documentaire fotografie, maar is breder te interpreteren. In de meeste genres is het belangrijk dat je op het beslissende moment afdrukt.

De vragen die je kunt stellen zijn: Waar gaat mijn foto eigenlijk over? Vertel ik een verhaal dat anderen kunnen herkennen? Heb ik daarbij het beste moment gevangen?

Dit beeld scoort hoog op de schaal van opmerkelijk naar universeel (5). De angst, de onrust en de woede van het meisje voelen we allemaal en is herkenbaar. (Foto: Maria-laura Raia)

(6) Van registratie naar origineel

Een gewone foto vertelt ons wat we hadden gezien als we zelf ter plekke waren geweest. Dat kan heel waardevol zijn, bijvoorbeeld op vakantie. Een originele foto daarentegen toont een frisse ontdekking. Dat betekent dat je bij het maken van de foto op zoek gaat tot je iets nieuws hebt gevonden.

Het is dus niet genoeg voor een fotograaf om er te zijn met een camera, hij moet er zijn als mens. Originele foto’s ontstaan uit een combinatie van alertheid voor het ongebruikelijke – een instinctieve herkenning van beelden die iets nieuws vertellen. Goede fotografen zijn allergisch voor clichés en stereotiepe beelden. Misschien hebben we een voorwerp, plek of situatie al duizend keer gezien, dus een nieuw beeld ervan moet een openbaring zijn.

deze info is overgenomen van het tijdschrift Zoom

De fles

Een wijnfles, lijkt simpel maar is dat echt niet . ik heb gekozen om de fles achteraan te belichten met LED licht(handig en veelzijdige toepassingen). De uitlichting viel echt niet mee . Hierna heb ik nog een opname gedaan met de belichting onderaan de fles, terug met LED licht onder de fles gezet op een verhoogde glasplaat . Verder eindafwerking gedaan met LR en Photoshop en ook een filter in Topas toegepast om het effect van een matte gestructureerde glasplaat weer te geven.

met blauwfilter bewerking
onderaan belicht
met glasplaatfilter
deze opname is de originele zonder bewerking

In stad, op vakantie

Op vakantie ,in stad, de mensen op vakantie een leuk gegeven. Maar het levert dikwijls een vrij saaie doordeweekse foto op. daarom heb ik deze foto die ik wel mooi maar zonder spanning is bewerkt om hem wat meer karakter te geven.

Dit heb ik uitsluitend met Lightroom gedaan door middel van de voorinstelling Cross-processing 1